II - De eerste raamwerken tekenen zich af: âOnderwijsinnovatie begint zijn vruchten af te werpenâ
Tien jaar is het 4TU.CEE nu gericht bezig met het innoveren van het ingenieursonderwijs. Dat gaat met vallen en opstaan â net als bij andere ontwerpprocessen. Wat gaat er al goed? Wat zien we ervan in de praktijk? En wat moet er nog gebeuren? Vier experts (zie kader) laten hun licht hierover schijnen, in dit tweede deel in de interviewserie ter ere van 10 jaar 4TU.CEE.
Er gebeurt al heel veel op het vlak van innovatie van het ingenieursonderwijs, zo lazen we in het vorige verhaal in deze serie. De vier TUâs werken samen aan nieuwe modellen voor ingenieursonderwijs en brengen deze op verschillende plekken in de praktijk. Hoe staat het daar nu mee? Is er al een impact te bespeuren?
Omgaan met onzekerheid
Nina Bohm, technisch opgeleid aan de TU Delft, rondde in 2024 een proefschrift af over een onderwerp dat ook raakt aan de sociale en gedragswetenschappen â en aan filosofie. Het proefschrift is getiteld: âEducating Uncertainty. How students and teachers deal with uncertainty in transdisciplinary courses on urban sustainabilityâ.
âDe toekomst is per definitie onzekerâ, licht Bohm toe, âmaar voor ingenieurs geldt dat des te meer. Want niet alleen de maatschappij verandert, en de vragen die daarin spelen, maar ook hun eigen tools en methoden. Bijvoorbeeld onder invloed van AI. Op beide vlakken kunnen we moeilijk precies voorspellen wat er gaat gebeuren. Hoe gaan mensen daarmee om? Wat betekent dat voor hun leerproces? En wat hebben ze nodig om zich effectief te kunnen blijven ontwikkelen?â
Nog niet goed naar gekeken
Een van Bohms promotoren is Perry den Brok, hoogleraar Educatie- en Leerwetenschappen aan Wageningen University. âNinaâs onderwerp is ongelooflijk belangrijkâ, benadrukt hij. âBij alle innovaties, en dus ook bij onderwijsinnovaties, zijn we gewend ons te richten op mechanismen, kenmerken, criteria... en veel minder op die emotionele kant. Wat dĂłet een bepaalde ontwikkeling met mensen? Die onzekerheid, die iederéén in zekere mate ervaart, is daarbij een heel belangrijke factor. Daar was voorheen nog nooit goed naar gekeken.â
Bohm ontdekte dat er patronen te herkennen zijn in de manier waarop ingenieurs â zowel studenten als docenten â reageren op onzekerheden. âEen eerste reactie is: om hulp vragen. Heel menselijk. Ten tweede zag ik mensen opvallend actief nadachten over hoe ze zichzelf managen, met name hun brein, in tijden van onzekerheid. Bijvoorbeeld in de afwisseling tussen werk en ontspanning. En ten slotte ontdekte ik welke succesfactoren eraan bijdragen dat mensen blijven doorgaan met hun ontwikkeling: flexibiliteit, doorzettingsvermogen, maar ook: relativisme. Vertrouwen blijven houden in je vak en in de wetenschap vraagt er ook om dat je daar kritisch Ă©n met een zekere luchtigheid naar blijft kijken.â Deze bevindingen vinden nu al hun weg naar de praktijk, vertelt haar promotor Den Brok. âIn haar laatste hoofdstukken heeft Nina een raamwerk beschreven dat die verschillende aspecten van onzekerheid omschrijft, en ook aangeeft welke acties daarbij kunnen horen. Daar krijg ik al heel veel vragen over uit de onderwijspraktijk: hoe werkt dit, kunnen we dit al toepassen?â
Rol in de wereld
Bohm en Den Brok noemen nog een aantal andere onzekerheden waar ingenieurs steeds vaker mee te maken krijgen, waaronder maatschappelijke complexiteit, cultuurverschillen en diversiteit. Den Brok: âMaar ook de individualisering van het onderwijs: studenten hebben simpelweg keuzestress. Ze moeten aan steeds meer eisen voldoen. En ze worden niet alleen meer opgeleid om technisch te kunnen werken, maar ook in beleid, ondernemingen, adviesfuncties...â
Bohm vult aan: âHet is dus heel belangrijk dat opleidingen meer aandacht schenken aan het ontwikkelen van je eigen profiel, aan studentenwelzijn, aan andere manieren van leren. En aan filosofischer vragen: wat is jouw rol in de wereld? Hoe kun je jezelf goed leren kennen, je optimaal ontwikkelen, en je positioneren in de wereld? DĂĄĂĄrover moet het veel meer gaan.â
Verschillende rollen
Ontwerpdeskundige Matthijs van Dijk, hoogleraar aan de TU Delft en oprichter van consultancybureau Reframing Studio, is het daar hartgrondig mee eens. Hij ontwierp, in opdracht van 4TU, een visie op acht verschillende rollen van ingenieurs in de wereld (zie kader). âHet onderwijs moet daarop ingericht zijnâ, vindt hij. âKennis over die acht rollen geeft je veel meer controle over je keuzes, en een gevoel van actorschap over je professionele leven.â
Bohm vult aan: âDocenten hebben daarnaast ook heel andere uitdagingen. Hoe toets je die niet-technische vaardigheden? Hoe zorg je dat je onderwijs blijft ontwikkelen, Ă©n jezelf, terwijl je van oudsher vooral wordt afgerekend op je wetenschappelijke output?â Er komen gelukkig wel steeds meer nieuwe vormen van erkenning en waardering van academici en het docentschap in het bijzonder, merken alle drie de experts op. Er komen steeds meer begeleidings- en leiderschapstrajecten â en het begrip âlevenslang lerenâ krijgt voet aan de grond.
Een perspectief 'van buiten'
Kristina Edström, TU-onderwijshervormer in Zweden en nu ook hoogleraar in Delft, is vanaf het eerste uur betrokken bij 4TU, en heeft sinds 2014 zitting in de 4TU.CEE-Adviesraad. Hoe kijkt zij terug op de ontwikkelingen van het onderwijs in die periode? âIk vind de vooruitgang absoluut fantastischâ, zegt ze zonder aarzelen. âHet concept van 4TU is echt uniek. Samenwerken op nationaal niveau, in plaats van elkaar beconcurreren, dat zie je niet in veel landen.â Met een lach: âIn Zweden krijgen we het nog niet voor elkaar.â
4TU.CEE heeft een internationale reputatie, weet Edström. âHet centrum versterkt elk van de vier universiteiten, maar ook het imago van Nederland als land met innovatief ingenieursonderwijs. Het centrum heeft veel legitimiteit, ook internationaal. Nederlanders zijn altijd prominent zichtbaar op internationale conferenties over onderwijsinnovatie. Ze laten zien dat een 4TU-concept wĂ©rkt.â
Uitwisseling
Als lid van de Adviesraad heeft Edström de eerste academische successen zien binnenstromen. âBinnen 4TU.CEE zijn nu de eerste PhD-ers gepromoveerdâ, zegt ze. âTien jaar geleden was het nog sciencefiction. Nu is het echt. Ik vond het geweldig om Nina Bohm te kunnen feliciteren na haar promotie. Dat voelde echt als een mijlpaal.â
De capaciteitsopbouw in de vorm van de nieuwe PhDs is slechts het topje van de ijsberg, zoals Edström het formuleert. âDe nummer-één-succesfactor zijn de verbeteringen bij de onderwijsstafâ, stelt ze. âVanuit 4TU.CEE krijgen docenten inspiratie en ondersteuning om hun onderwijs te ontwikkelen. Ze krijgen de bevestiging: je zit op het juiste pad, en hĂer zijn bronnen en voorbeelden, en dĂĄĂĄr vind je een gemeenschap met gedeelde belangen. Er is een goede online infrastructuur om materialen te delen, en er zijn hubs voor het uitwisselen van ideeĂ«n en ervaringen. Honderden en honderden docenten doen al mee en profiteren ervan.â
Innovation Map
Ook Perry den Brok merkt binnen 4TU.CEE al concrete veranderingen. âOnline heb je bijvoorbeeld de Innovation Map, een verzameling onderwijsinnovaties waar collegaâs inspiratie en informatie vandaan kunnen halen. En er zijn bij de instellingen, vaak geleid door of in samenwerking met CEE, verschillende onderwijsinnovatiefondsen. Die helpen docenten bijvoorbeeld om te experimenteren met challenge-based en transdisciplinair onderwijs. Steeds meer docenten doen mee, en er zijn al steeds meer van deze lijnen in het curriculum.â
Nina Bohm: âIedereen heeft een rol. Ik zie dat wel positief in: ingenieurs zijn per definitie mensen die graag voor de troepen uitlopen, dingen verbeteren, dingen uitproberen. Ze staan open voor nieuwe ervaringen en zijn niet zo bang voor veranderingen. Dat helpt enorm, in deze context.â
âDe uitdaging is: hoe krijg je iedereen mee, ook de grumpy professors?â aldus Kristina Edström. â4TU.CEE richt zich van oudsher op die voorhoede, door innovatie en vernieuwers te stimuleren. Maar  er valt tegelijkertijd ook nog veel te winne . Bijvoorbeeld: hoe zorg je ervoor dat je de brede linies meekrijgt? Hoe stimuleer, motiveer en ondersteun je de mensen voor wie dat niet natuurlijk gaat? Dan moet je gaan kijken naar nieuwe manieren van erkennen en waarderen. Ook daarin loopt Nederland voorop.â
Creatief denken
Zelf halen Bohm en Den Brok ook inspiratie uit het onderzoek dat ze doen. âDit onderzoek heeft mij heel enthousiast gemaakt over de rol van innovatief onderwijs om de grote maatschappelijke transities mogelijk te maken. Ik ben er ook wel optimistisch van geworden: dit type onderzoek leidt tot concrete dingen die meteen bruikbaar zijn. Ook in dit vakgebied blijkt dus dat onderzoek ook heel goed ontwerpend kan zijn.â Â
Den Brok: âDit onderzoek heeft vooral mijn creatieve denken een zet gegeven. Dat de uitkomst van het onderzoek een prachtige tool is voor docenten â heerlijk vind ik dat. DĂĄt wil ik ook laten afstralen op collegaâs: dat je een hele hoop nuttigs kunt halen uit dat ontwerpende onderzoek. En een hoop plezier en optimisme.â